Er zijn verschillende leerstijlen, iedereen heeft een stijl die beter bij hem/haar past. Om te weten wat beter bij je past, heb je eerst duidelijkheid nodig over jouw basisdenken. Ieder mens denkt op 4 verschillende manieren: visueel (in beelden), auditief (op het gehoor), kinesthetisch (met het gevoel) en digitaal (met het verstand). We gebruiken al deze denksystemen, maar hebben wel voorkeuren in het gebruik van deze systemen.
We gaan het nu over beelddenken hebben. Beelddenkers denken3 dimensioneel. Ze kijken vanuit het geheel, vanuit alle kanten naar iets toe en gaan zo ontleden. Dikwijls hebben ze het probleem of oplossing al gevonden, terwijl een bottom-upper nog bezig is met het ontleden. Hoe ze tot dit resultaat gekomen zijn, kan soms onduidelijk zijn, net omdat ze nog moeten gaan ontleden. Voor een cognitief denker bv kan dit als onduidelijk zijn en toch komen, ze tot hetzelfde resultaat. Waardoor een beelddenker onzeker kan worden omdat het proces tot het resultaat soms chaotisch of origineel is omdat men niet vanuit de deelproblemen of kleinere stappen werkt naar het geheel toe.
Dit komt door de werking van de hersenhelften. Een analytisch persoon zal meer de linker hersenhelft aanspreken, een beelddenker de rechter hersenhelft. Ook zijn er mensen die beiden hersenhelften evenredig aanspreken
Beelddenkers denken vanuit een totaalbeeld. De lesstof is net een grote puzzel van 1.000 stukjes. Op de voorkant van de puzzeldoos staat het voorbeeld. Maar die voorkant krijg je niet te zien op school. Elke week krijg je een paar losse stukjes van de puzzel. Een beelddenker wil juist de voorkant van de doos zien, want dan pas weet de leerling waar hij of zij de puzzelstukjes moet plaatsen. Bijvoorbeeld een stukje van een boom. Visuele leerlingen bundelen informatie graag. Vooraf wordt bedacht waar het stukje bij zou kunnen horen. Bijvoorbeeld een bos. Uiteindelijk kan het zo zijn, dat het totaalbeeld een eiland is. Zat je er toch mooi naast.
Beelddenken en topdown leren
Een beelddenker ziet een totaalbeeld, de leerling is in staat om vanuit het geheel terug te beredeneren (omgekeerd leren). In ons onderwijssysteem wordt informatie altijd opgebouwd. Een beelddenker moet aanleren eerst het totaalbeeld te overzien (1), vervolgens de lesstof terug te beredeneren (2), om uiteindelijk de lessen in de klas te kunnen volgen. Dit noem je topdown leren. De lesstof vertalen naar beelddenken betekent dus visualiseren en topdown leren.
Denkwijze, sorteergedrag beelddenker
Leerlingen die in beelden denken, moeten eerst het eindresultaat ‘zien’ of de samenvatting vooraf lezen. Anders wordt de lesstof in het verkeerde ‘vakje’ opgeslagen. Deze kinderen bundelen de informatie dan aan eigen informatie / herinneringen zoals in het onderstaande voorbeeld.
Kleine stukjes informatie worden uiteindelijk een geheel, dit is voor een beelddenker geen makkelijke opgave! De losse stukjes gaan een eigen leven leiden en dragen niet bij aan het geheel, want de beelddenker koppelt nieuwe informatie graag aan bestaande informatie. In het geheugen gaat hij op zoek naar verbanden vanuit verschillende gezichtspunten (drie-dimensionaal denken).
Of geef een beelddenker voor het tellen eerst het cijferveld van 1 tot 100, dan weet je waar al die cijfertjes op slaan en waar de lesstof uiteindelijk voor bedoeld is.
Voorbeeld wiskundeles op school: A.Denkwijze, sorteergedrag niet-beelddenker:
B. Denkwijze, sorteergedrag beelddenker:
Een beelddenker gaat de lesstof ziften (uit elkaar trekken) en op zijn manier ordenen (wat zijn de verbanden vanuit de verschillende gezichtspunten). Het eindresultaat is daarom anders dan dat van zijn klasgenoten. Als vooraf het eindresultaat duidelijk zou zijn, had hij de informatie anders opgeslagen in zijn geheugen. Deze leerlingen moeten dus leren leren. Vooraf eerst de lesstof als totaalbeeld leren voordat je de losse stukjes in de les krijgt aangeboden. Dan leren ze vaak zelfs sneller. Dit heet topdown leren.
Comments